zaterdag 25 november 2017

Ik wil mijn vlag terug

Als kind zong ik uit volle borst mee met de aubade bij het gemeentehuis. M’n rood, wit, blauw versierde fiets parkeerde ik onder de wapperende driekleur. Ik liet mijn oranje ballon op en voelde me geborgen en verbonden met de kinderen om mij heen. Op 4 mei maakten de halfstok hangende vlaggen in de straat indruk op me. Ik voelde dat we allemaal aan iets heel belangrijks dachten. De dag erop was het feest en lachte het rood, wit, blauw me vrolijk toe. Toen ik mijn zwemdiploma haalde en ik later slaagde voor de middelbare school hingen we hem uit. Hij versierde kaasblokjes en stukjes haring. Met weemoed denk ik terug aan mijn vlag.

De vlag, die rood, wit, blauwe. Ik zie hem nog vaak maar het is mijn vlag niet meer.
Mijn vlag is gestolen.

Mijn vlag staat nu symbool voor eenheid van witte boze mensen.


Hij staat sinds kort In de plenaire zaal van de tweede kamer. Symbool van eenheid van onze natie. Onze natie bestaat uit mensen die binnen de lijntjes op de landkaart wonen. De kleuren zijn nog hetzelfde alleen de lijntjes zijn geruisloos verschoven.

Op twitter leuken racistische lieden hun gebruikersnaam op met mijn vlag. Hij overschaduwt op onsympathieke wijze menig profielfoto op facebook. Hij prijkt op bomber-jacks en motorjassen van ongure figuren en gaat als trouwe kameraad mee naar demonstraties van Pegida. Mijn vlag staat nu symbool voor eenheid van witte boze mensen die de lijntjes trekken tussen hen en andere Nederlanders. Deze culturele toe-eigening lijkt zich geruisloos te voltrekken.

Ik voel me als een hindoe die rouwt om het verlies van zijn heilige swastika.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten