Veel van onze verworvenheden en privileges die we vandaag de dag genieten
rusten op het keiharde werk en de vaak ruige strijd van activisten van weleer.
Met de kennis van nu zetten we de Dolle Mina's, de eerste homorechtenactivisten
en de arbeiders die de acht uur durende werkdag voor elkaar kregen op een
voetstuk. Destijds werden ze met argwaan, afschuw en weerzin bekeken en
bejegend. De klimaatactivisten, antiracisme-activisten en
dierenrechtenactivisten van nu valt hetzelfde lot ten deel. Het woord
extremist valt te pas en te onpas. De woorden radicalisering en polarisering
roepen een dystopisch gevoel op en maken dat menig rechtschapen burger steevast
'de dialoog' begint te bejubelen, pleit voor harmonie en 'het gesprek' en nog
net geen 'kumbaya' begint te zingen. 'Drammers zijn het en een gevaar voor de
status quo.' Voor het gemak wordt voorbijgegaan aan wat de geschiedenis
ons leert en vervallen we eindeloos in zich herhalende patronen.
Graag leg ik je uit waarom drammen noodzakelijk is en polarisatie niet erg.
Emancipatie
Daar waar groepen streven naar een volwaardige plaats binnen de samenleving
vanuit een achtergestelde positie spreken we van emancipatie. Het gaat hierbij
om de strijd voor toekenning van gelijke rechten en gelijkstelling voor
de wet als ook om het streven naar bevrijding van wettelijke, sociale,
politieke, morele of intellectuele beperkingen. Activisme speelt daarbij
vaak een belangrijke rol.
Emancipatieprocessen verlopen bijna wetmatig. Daar
waar het harmoniemodel in Nederland het meest courant is om conflicten op te
lossen of zaken uit te onderhandelen, kan hiervan bij groepen waarbij er sprake
is van ongelijkheid en onderdrukking geen sprake zijn. Het harmoniemodel gaat
immers uit van een situatie waarin er sprake is van dialoog op voet van
gelijkwaardigheid welke bij gemarginaliseerde groepen niet aan de orde is
vanwege de scheve machtsverhouding ten opzichte van de dominante groep. Om
überhaupt aan de dialoogtafel of onderhandelingstafel plaats te kunnen nemen
dient deze plaats vaak eerst bevochten te worden. Vaak beginnen
emancipatieprocessen daarom met verzet, burgelijke ongehoorzaamheid en strijd
vanuit onvrede over de maatschappelijke positie.
Als na actie, verzet en/of burgerlijke ongehoorzaamheid een plaats aan de
dialoogtafel is bevochten, kan deze pas daadwerkelijk plaatsvinden. Pas in
dialoog kan er gewerkt worden aan maatschappelijke acceptatie en wettelijke
verankering. Deze fases lopen niet altijd lineair en vaak verlopen
emancipatieprocessen in golven. Zo wordt bijvoorbeeld het feminisme sinds de
jaren '60 in diverse golven ingedeeld; tijdperken waarin
vrouwenemancipatie bijzonder actief werd nagestreefd met verschillende methoden
en doelen, en resultaten werden bereikt die verschillende samenlevingen
diepgaand veranderden. Ook binnen de burgerrechtenbeweging / het
antiracisme-activisme zijn dergelijke golven te onderscheiden.
Ruwweg bestaan emancipatieprocessen uit de volgende
elementen:
1. Verzet en Activisme
2. Dialoog
3. Wetenschappelijke erkenningen en Maatschappelijke Acceptatie
4. Wettelijke verankering
Van de strijd van Dolle Mina’s (baas in eigen buik) naar dialoog over de
rol en autonomie van de vrouw naar maatschappelijke acceptatie en wettelijke
verankering (bijv. recht op abortus).
Van de strijd van homoseksuelen gericht op het schrappen van strafbaarstelling
naar de extravagante en schurende gaypride naar dialoog en maatschappelijke
acceptatie naar wettelijke verankering (bijv. homohuwelijk).
De vakbonden en de huidige CAO (wettelijke verankering) vinden hun oorsprong in
de arbeidersbeweging die de uitbuiting van de kapitalisten niet meer pikten en
streden voor een acht uur durende werkdag door te staken en fabrieken in brand
te steken.
De strijd voor dierenrechten en het feit dat we o.a. daarom nauwelijks nog
bont meer zien in onze kleding hebben we te danken aan Greenpeace (toen nog een
activistische organisaties met acties waarbij met rubberboten op zee zeehonden
expedities werden gehinderd) en activisten die met spuitbussen en verf aan de
gang gingen. Bont is nu maatschappelijk niet meer geaccepteerd en een voorbeeld
van wettelijke verankering is bijvoorbeeld het feit dat er per 2024 een verbod
komt op de nertsenfokkerij.
Anti Zwarte Piet activisme
Bovengenoemde emancipatieprocessen verliepen niet zonder slag of stoot of keurig,
netjes en wederkerig. De ongelijkheid tussen groepen staat dat nu juist in de
weg. De plek aan de dialoogtafel moet vaak eerst bevochten worden. Het
eerste Zwarte Pieten protest (onderdeel van het antiracisme-activisme) bij
de landelijke intocht in 2011 bestond uit 2 mannen bij de landelijke intocht
met een T-shirt aan met de tekst 'zwarte piet is racisme'. Dat was genoeg om
met bruut politiegeweld te worden gearresteerd en de mond te worden
gesnoerd.
Nu in 2020 kunnen we stellen dat de strijd tegen de racistische karikatuur
zwarte piet zich in een soort overgangsfase bevindt. De strijd is nog niet
helemaal gestreden. Vooral in dorpen en in de provincie valt nog veel te
winnen. De dialoog is net gestart, de weerstand vanuit een selecte groep Pro Piet
activisten groeit maar aan de andere kant ook de brede maatschappelijke
acceptatie groeit gestaag. De wettelijke verankering zal wellicht later volgen.
Wellicht dat het uitdossen of het verbeelden van de figuur zwarte piet op
termijn bij wet verboden worden vanwege het racistische karakter daarvan.
Polarisatie
Een veel gehoorde (beleids)term tegenwoordig is het begrip 'polarisering'.
Het heeft een negatieve connotatie alsof het onwenselijk en in essentie slecht
zou zijn. Toegegeven, extreme en ver doorgevoerde polarisatie kan uiteindelijk
tot veel ellende leiden. Burgeroorlogen waarin het extreme wij- zij denken met genocide
als gevolg zoals in voormalig Joegoslavië of in Rwanda zijn hier schrijnende
voorbeelden van.
Bij veel beleidsmakers alsook bij professionals binnen de politieorganisatie is
het model ontwikkeld door de filosoof Bert Brandsma momenteel erg in
zwang (Brandsma, B. (2016). Polarisatie; inzicht in de dynamiek
van het wij-zij denken. BB Media).
Het model kan worden gezien als denkkader waarmee er (de)polarisatiestrategieën
kunnen worden uitgedacht. Polarisatie is in dit model in principe waardevrij en
'neutraal' en wezenlijk iets anders dan een conflict. Daar waar het bij een
conflict gaat om argumenten en belangen zien we bij polarisatie dat argumenten
en belangen langzaam worden verdrongen waardoor 'het debat' ontspoort en het
alleen nog maar over de identiteit van de ander gaat. Binnen het denkkader
wordt het sociologisch fenomeen van polarisatie geduid in termen van 'pushers'
(voorhoede, activisten, kartrekker), 'joiners' (volgers), 'the silent' (het
stille midden), en de 'bridgebuilder' (professionals die polarisatie
bestrijden). Als kern van depolariseren binnen het model van Brandsma worden 4
zogenaamde 'game-changers' geïntroduceerd waarbij er een gerichtheid wordt
aanbevolen op 'the silent' in plaats van de bestrijding van de twee polen.
Het model lijkt in de kern niet veel nieuws te beschrijven en is één op één
toepasbaar bij de hiervoor beschreven emancipatieprocessen. De spanning die
ontstaat tussen een gemarginaliseerde groep en de dominante groep of het
progressieve geluid versus de gevestigde orde zien we namelijk terug bij
emancipatieprocessen waar per definitie weerstanden ontstaan bij de dominante
groep of gevestigde orde zodra gemarginaliseerde groepen opkomen voor gelijke
rechten of zich willen bevrijden van knellende instituties. In veel gevallen
heeft dit in het verleden ook tot extremiteiten geleid zoals lynchpartijen,
(politieke) moorden of andere vormen van geweld. Je zou dit, zonder het begrip
veel te schaden, ook gewoon 'polarisatie' kunnen noemen. Het is van alle tijden
en in die zin zou je kunnen stellen dat het model van Brandsma op een
voortreffelijke manier het verloop van emancipatieprocessen beschrijft en de wetmatigheden
hierin inzichtelijk maakt.
Framing
Jammer is het echter dat bij politici, beleidsmakers, andere professionals
en media al heel snel termen worden gebruikt als 'radicalisering' en
'extremisme'. Met een beetje fantasie zouden we de eerste deelnemers aan de de
gaypride, de dolle Mina's die met hun blote borsten door winkelstraten renden
en stakende arbeiders ook kunnen bestempelen als 'radicaal' en
'extremistisch'.
We zien dat zogenaamde 'bruggenbouwers' die binnen het model van Brandsma
willen depolariseren, maar ook journalisten en burgers dit soort termen al snel
in de mond nemen om de 'pushers' te duiden. Zo worden klimaatactivisten,
antiracisme-activisten of pro-Palestina demonstranten al snel als extremist of
radicaal weggezet. In de volksmond duikt het woord 'drammer' al snel op. In het
kader van depolarisatie zijn dit ongelukkige frames en dragen eerder bíj aan
polarisatie dan dat het depolariserend werkt.
In essentie ben ik een bange poepert. Ik haat het als er op social media
shit-storms ontstaan en ik schijt zeven kleuren stront bij een demonstratie met
100 doorgesnoven hooligans tegenover me. Ik haat conflicten en vermijd ze
liever. Je zou het niet zeggen maar eigenlijk ben ik van het harmoniemodel.
Maar daar waar er sprake is van ongelijkheid, scheve machtsverhoudingen en
onderdrukking gelden de spelregels van het harmoniemodel nu eenmaal niet.
In de wetenschap dat veel van onze verworven (mensen)rechten en stappen
voorwaarts in onze beschaving rusten op de schouders van activisten uit het
verleden die de weg naar de dialoogtafels hebben geplaveid. Gesteund met de
wetmatigheden die de geschiedenis ons leert en met het model van Brandsma
in de hand wil ik stellen dat vanuit sociologische oogpunt het vandaag de dag
als extreem of radicaal bestempelde activisme juist keurig, netjes en volgens
het boekje verloopt.
Met dat besef sta ik ook dit jaar weer met gepaste tegenzin maar vol
overtuiging in het demonstratie-vak van KOZP langs de intocht van Sinterklaas.